‘Over the last few years, I’ve had an uncomfortable sense that someone, or something, has been tinkering with my brain, remapping the neural circuitry, reprogramming the memory’, zo schrijft Nicholas Carr op blz. 5 van The Shallows. Carr’s stelling is dat wij onszelf saboteren, door onze mogelijkheden voor langdurige aandacht in te wisselen voor de dynamische oppervlakkigheid van het Internet. Zoals Carr voor het eerst waarnam in zijn zeer bediscussieerd artikel in The Atlantic, ‘Is Google Making Us Stupid ?‘, het participeren in de online wereld heeft het moeilijker gemaakt om zich bezig te houden met moeilijke teksten en complexe ideeën. ‘Once I was a scuba diver in a sea of words’, zo schrijft hij. ‘Now I zip along the surface like a guy on a Jet Ski’ (blz. 7). Carr beklaagt zich over zijn afnemende concentratievermogen, maar is eerlijk genoeg om het nut van het Internet te erkennen. Immers, het Internet voorziet ons van toegang tot een bijna oneindige hoeveelheid data. Ik schreef al eerder over dit boek.
Nieuw onderzoek heeft aangetoond dat Carr in ieder geval gelijk heeft met zijn bewering dat zoekmachines als Google de wijze veranderen waarop het menselijk geheugen werkt. Details die we makkelijk kunnen opzoeken op het internet, onthouden we niet meer. Of we ook ‘dommer’ worden is echter nog maar de vraag.
De digitale revolutie van de laatste twee decennia zorgt voor een evolutie van de menselijke hersenen. Een onderzoek van de universiteiten van Columbia, Harvard en Wisconsin naar de manier waarop de menselijke hersenen omgaan met feitenkennis en informatieopslag, heeft aangetoond dat alle informatie waarvan we denken dat we het makkelijk kunnen vinden, niet meer wordt opgeslagen in het geheugen.