Onderwijraad voor ‘open’ leermiddelen

3 september 2008

De Onderwijsraad heeft de Tweede Kamer aanbevolen 'open' leermiddelen in te zetten in het onderwijs. Rechtenvrije onderwijsmaterialen zouden bovendien naar eigen inzicht door leraren bewerkt en geordend moeten kunnen worden. De Raad heeft op verzoek van de Tweede Kamer aanbevelingen gedaan over de richting die het onderwijs qua inzet van IT moet gaan volgen. De Tweede Kamer heeft namelijk het vermoeden dat de toepassing van IT-leermiddelen in het onderwijs achterblijft. De Raad beveelt aan om vooral in te zetten op 'open' leermiddelen. Dat is dan niet zozeer van toepassing op de gebruikte software, maar vooral op de leermiddelen die gebruikt worden, zoals rechtenvrij beeldmateriaal. Leraren moeten hun lesmateriaal zelf kunnen samenstellen, aanvullen en aanpassen, zo zegt de Onderwijsraad. Niet alleen verbetert dat de kwaliteit van het onderwijs, maar het maakt het beroep van leraar ook aantrekkelijker. En (in plaats van eerst te onderzoeken of het idee inhoudelijk wel uitvoerbaar is) moet een businesscase worden ontwikkeld om de financiele gevolgen op de onderwijsbegroting te begroten. Tegelijkertijd moet een werkgroep helpen op juridische, bedrijfseconomische en onderwijskundige vlakken. De Onderwijsraad erkent overigens dat de animo voor een bredere inzet van IT in het onderwijs weliswaar aanwezig is, maar niet bij iedereen in even sterke mate gedragen wordt. Zo maakt negen procent van de scholen al exclusief gebruik van digitale leermiddelen, terwijl maar liefst zeventig procent uitsluitend gedrukte leermiddelen gebruikt. De voorhoede zouden de meerderheid mee moeten trekken en helpen, bijvoorbeeld door de uitwisseling van kennis en methodieken.


De Raad noemt onder meer web 2.0 in de vorm van wiki's, elektronische schoolborden en games en simulaties als mogelijkheden. Docenten moeten meer gebruik kunnen maken van rechtenvrij materiaal, dat zij naar eigen inzicht moeten kunnen aanpassen. De Kamer is enthousiast. Computers, breedbandverbindingen en educatieve software zijn bijna niet meer weg te denken uit onderwijsinstellingen. Maar wat te denken van digitale tekst en beeld, computerprogramma’s voor instructie, games en digitale toetsen? Als het aan de Onderwijsraad ligt gaan docenten daar in de toekomst massaal gebruik van maken. Op dit moment gebruikt 9 procent van de leraren in het primair en voortgezet onderwijs alleen digitale leermiddelen; 21 procent combineert het met de gedrukte variant, en een ruime meerderheid van 70 procent van de leraren houdt vast aan ’ouderwetse’ boeken. De bereidheid van leraren om zich te verdiepen in IT is de laatste jaren toegenomen, signaleert de Onderwijsraad. De discussie over ’gratis’ lesboeken maakt het onderwerp volgens de adviesraad actueel. De Raad zegt dat een school ook besluiten kan om zelf bestaand, digitaal materiaal op te zoeken en te arrangeren in plaats van automatisch te grijpen naar traditionele boeken. De SP ziet hier heil in. Het CDA noemt het 'een alternatief voor de lange termijn'. De Onderwijsraad wil ook dat de leermiddelen ontstaan door samenwerking van docenten en dat leraren kunnen 'shoppen' in het beschikbare lesmateriaal. Een ander voordeel is dat de mogelijkheid tot het ontwikkelen van eigen lesmateriaal het beroep van leraar aantrekkelijker maakt. De Onderwijsraad is niet de eerste die pleit voor 'open' leermiddelen. Eerder deze zomer hield Wiebe van der Worp, voorzitter van Stichting Vrijschrift, al een pleidooi voor 'vrije schoolboeken'. Vrije boeken zijn lesboeken die in plaats van een copyright, een copyleft hebben. Dit betekent dat je de teksten mag kopiëren, zodat zoveel mogelijk mensen er gebruik van kunnen maken. Het is nu alleen maar te hopen dat er een verstandige keuze wordt gemaakt. 'Open' en 'vrije' leermiddelen eisen veel van de vakbekwaamheid en vakinhoudelijke kennis van de leraren. Zelf leermiddelen 'arrangeren' is niet zo maar wat zaken achter elkaar plakken, maar is ook een didactische ontwikkeling laten plaatsvinden. Dat vereist nogal wat van de leraren, die daarvoor dan ook veel tijd voor ter beschikking moeten krijgen. Die business case moet zich dan ook niet alleen bezighouden met wat het aan kosten bespaart (door geen dure methoden meer te gebruiken), maar ook wat het aan extra kosten met zich meebrengt doordat leraren meer tijd nodig zullen hebben om lessen voor te bereiden, materiaal te zoeken, didactische lijnen te ontwikkelen e.d. Die leraar wil daarvoor wel adequaat worden beloond. Onderwijsmethoden zijn ook niet voor niets uitgevonden. Om te denken dat die zomaar te vervangen zijn door eclectisch materiaal te 'arrangeren' en van de leraar te verwachten dat te ontwikkelen, te delen en te gebruiken is misschien we heel erg naief. En misschien is het nog wel naiever om te verwachten dat allerlei methoden wel volgens het copyleft-mechanisme zullen worden geschreven. Een idealist kan alleen maar een idealist zijn als er iets materieels tegenover staat….

Share This:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.