Hitler’s dia-archief online

27 oktober 2005

Rolf-Werner Nehrdich was mode-fotograaf in Berlijn in 1940. Dat was
mogelijk in de oorlog, het behoorde immers tot de ‘Normalitt’ die door
Goebbels’ Propagandaministerium voorgeschreven was. Nehrdich
fotografeerde die mode die door het ‘NS Frauenbuch’ als
‘zweckmig-geschmackvolle, deutsche Kleidung’ aangeduid werd. In 1943
krijgt Nehrding van het ministerie van Propaganda een opdracht, die hem
onder andere naar Dresden brengt en die helemaal niets met de actuele
mode van dat moment te maken had. Hij had de opdracht gekregen alles te
fotograferen wat ‘wandfest’ was: plafond- en muurschilderingen,
fresco’s en relifs, aangebracht in kerken, klooster, paleizen e.d. in
de loop van de geschiedenis. Alle kunstwerken die niet in kelders,
rotsgangen e.d. kon worden opgeborgen zoals dat met alle ‘mobiele’
kunstwerken gebeurde. Deze ‘Aktion’ van het Propagandaministerie stond
bekend als de ‘Fhrerauftrag Farbphotographie’ en was eigenlijk naar de
maat van de tijd ‘deftistische Feindproganda’. Maar het idee is moet
of van Joseph Goebbels of van Adolf Hitler zelf afkomstig zijn, en
waarschijnlijk van de laatste. De reden voor de opdracht: de angst dat
alles door bombardementen volledig zou worden vernietigd. Dat was niet
iets dat iemand in 1943 openlijk zou durven beweren, behalve de
absolute top van de Nazi-staat.



Deze ‘wandfeste’ kunstvoorwerpen in ongeveer 2000 gebouwen moesten zo
getrouw mogelijk (inclusief alle kleuren) worden gedocumenteerd, om zo
in staat te zijn ze later weer exact te kunnen reconstrueren. Op bevel
van Hitler werden in de lente van 1943 enige proefopnamen gemaakt. Toen
de resultaten, die hij op grote papierformaten liet afdrukken, aan zijn
verwachtingen voldeden, kreeg de ‘Hauptabteilung Bildende Kunst’ van
het ministerie van Propagande de opdracht de verdere afhandeling van de
opdracht voor zijn rekening te nemen. Het ministerie stelde samen met
de voor monumentenzorg verantwoordelijke instanties een lijst op met
alle als belangrijk beschouwde ‘wandfeste’ kunstwerken, verschafte
fotografen opdrachten, zorgde voor camera’s, objectieven en diafilms,
zorgde voor belichtingsapparatuur en het vervoer ervan naar de
verschillende te fotograferen objecten. Tussen 50 en 150 fotografen
werden op weg gestuurd. Tot in april 1945 werd er gefotografeerd. Op
dat moment was nog maar 25 % van alle op de opgestelde lijst opgenomen
curltuurschatten gefotografeerd. Het bestand bleef volledig behouden.
In 2000 sloten het Zentralinstitut fr Kunstgeschichte in Mnchen en
het Bildarchiv Foto Marburg een overeenkomst waarin ze overeenkwamen
dit gehele dia-archief te digitaliseren en in een databank toegankelijk
te maken, met als uiteindelijke doel het bestand online toegankelijk te
maken. Vanaf 21 oktober zijn nu 39.000 dia’s via www.zi.fotothek.org te
raadplegen. Een virtuele reis op zoek naar veel verloren gegane,
onbetaalbare kunstschatten. De dia’s zijn sensationeel. Ralf Peters van
het Zentralinstitut spreekt van een gigantische belangstelling uit
geheel Europa. Veel van de genoemde en opgenomen documenten zijn echter
bij vakspecialisten al bekend. ‘Kopien der Aufnahmen bekamen ja damals
auch die Denkmal-Landesmter’, zo zegt Hartmut Rietschel van het
Schsischen Landesamt. Van iedere foto werden namelijk vijf kopien
gemaakt. De opdracht werd uitgevoerd tegen enorme kosten. Het
fotomateriaal zelf was niet het duurste: gebruik werd gemaakt van de
Agfacolor-Neu, die sinds 1936 op de markt was. De grootste kosten
vloeiden voort uit de steigers de gebouwd moesten worden om de foto’s
te kunnen maken en de belichtingsapparatuur en het personeel daarvoor,
dat van filmmaatschappijen werd ingehuurd. Ook de fotografen werden
goed betaald: Voor een detailopname werd 30 tot 35 Reichsmark betaald,
voor een volledige opname 300 Reichsmark. De totale kosten hebben in de
miljoenen Reichsmark gelopen. Bekende fotografen als Paul Wolf en
Walter Hege werden ingehuurd, maar er is ook fotomateriaal van vrij
onbekende fotografen als Inge Schn uit Dresden. Samen met haar man
verdiende ze als fotograaf haar brood. Onder de meeste opnamen uit
Dresden staat echter de naam van de mode-fotograaf Nehrding. Het is
echter niet onmogelijk dat een aantal foto’s die aan Nehrding worden
toegeschreven eigenlijk door Walter Hege zijn gemaakt, zo laat Ralf
Peters weten. ‘Der war ja damals der renommierteste deutsche
Architekturfotograf’, zegt Jrg Schner. Deze fotograaf uit Dresden
wijdt zich al heel lang aan de documentatie voor de herbouw van de
Frauenkirche. Hij kent de twaalf opnamen van de kerk, maar ze zijn van
betrekkelijk gericge waarde voor de herbouw. Daarvoor is de voornaamste
reden dat ze met name een betwiste restauratie uit de dertiger jaren in
beeld brengen. En daarnaast: de kleuren zijn niet zoals ze werkelijk
waren. Er zit een blauwe glans over de foto’s. Ze zijn dus hooguit een
uitgangspunt, maar niet meer. Maar desalniettemin: de openbaarmaking
van deze collectie geeft in ieder geval een beeld van heel veel dat al
lang niet meer te zien is.

Share This:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.