Internetbedrijven betrokken bij veroordeling Chinese internet-dissident

24 september 2005

Een Chinese rechtbank heeft de journalist en hoogleraar Engels Zheng Yichun veroordeeld tot
zeven jaar gevangenisstraf wegens de publicatie van (zogenaamd)
‘staatsondermijnende’ artikelen op internet. Hij is dit jaar de derde
journalist die een gevangenisstraf krijgt voor verspreiding van
informatie via internet. Zheng publiceerde zijn artikelen op
buitenlandse websites die in China zelf worden geblokkeerd. Twee
maanden eerder was internetjournalist Zhang Lin veroordeeld tot vijf
jaar cel. Hem werd onder meer verweten dat hij op zijn persoonlijke
website (weblog) de tekst had geplaatst van een tot rebellie oproepende
punksong. In april kreeg Shi Tao, journalist bij een zakenblad, tien
jaar cel omdat hij aan buitenlandse kennissen per e-mail een bericht
had doorgestuurd dat de Chinese communistische partij aan alle
journalisten had gezonden. In die e-mail waarschuwde de partij dat
journalisten het gevaar van nieuwe sociale onrust moesten helpen
voorkomen tijdens de viering van de vijftiende verjaardag van het
bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in juni 2004.



Over de veroordeling van Shi Tao ontstond in het westen grote ophef
omdat het internetbedrijf Yahoo de politie had geholpen de journalist
te veroordelen. Zoekmachines van de Chinese internetpolitie waren de
foute email op het spoor gekomen, maar het was uiteindelijk Yahoo dat
de naam verstrekte van degene die de email had verstuurd. Verweer van
Yahoo: ‘We moeten ons houden aan de regels van het land waarin we
werken.’ Het is bekend dat westerse internetbedrijven als Microsoft en
Yahoo gemakkelijk meegaan in de wensen van de Chinese overheid om
berichten te censureren. Cisco helpt de Chinese overheid met het bouwen
van filters voor het opsporen van subversieve inhoud. Maar het
moedwillig meewerken aan de opsporing van iemand was voor zover bekend
nog niet eerder gebeurd. Omdat de 50.000 internetpolitie-agenten het
werk nauwelijks aankunnen probeert de Chinese overheid de
internetbedrijven medeverantwoordelijk te maken voor de bestrijding van
‘staatsondermijnende content’. De overheid heeft de bedrijven
nadrukkelijk gemaand mee te werken, op straffe van een boycot. De
gebruikte censureringsmethoden worden steeds subtieler. De tijd dat de
overheid de websites van de Washington Post of de BBC opzichtig
blokkeerde, is voorbij. Alleen een enkele website als die van Amnesty
International treft nog dat lot. Nieuwe methoden zijn de sites extreem
traag te maken, zodat raadpleging onmogelijk is. Ook kunnen in mum van
tijd zoekopdrachten op sites als die van Google worden doorgesluisd
naar vrijwel identieke sites waar evenwel de zoekresultaten zijn
aangepast. Vanaf maart zijn de online discussiegroepen aan de Chinese
universiteiten niet langer meer openbaar. Alleen studenten mogen eraan
meedoen en zij moeten zich vooraf laten registreren onder hun echte
naam. Ook de eigenaren van persoonlijke websites moeten zich sinds deze
zomer binnen een maand na de lancering van de site registreren onder
hun echte naam. Zulke maatregelen zijn niet alleen handig bij de
opsporing, maar bevorderen ook de zelfcensuur. De meeste Chinese
internetgebruikers laten het wel uit hun hoofd om zich op het net over
politiek uit te laten, en dat is precies wat de overheid wil bereiken.
Toch worden ook de politieke dissidenten op internet steeds handiger.
Ze spellen gevoelige woorden expres verkeerd zodat de zoekmachines van
de internetpolitie geen treffers krijgen of weten tekst te verpakken in
plaatjes. Volgens Stephen Hsu, natuurkundige aan de universiteit van
Oregon die techniek heeft ontwikkeld om gewone Chinezen te helpen
censuur te vermijden, loopt de overheid uiteindelijk altijd achter de
feiten aan. Voor een Leidense Master Thesis over internet-controle in China klik hier.

Share This:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.