Leveranciers van opslag in de cloud hebben ondeugdelijke afrekenmodellen, waarbij de relatie met feitelijke kosten zoek is. Sommige klanten betalen daardoor te veel, andere te weinig.
Dat stelt Matthew Wachs, van Carnegie Mellon University, op de Usenix-conferentie in Portland, Oregon. Hij ziet vooral problemen in de manier waarop de rekening wordt opgemaakt voor toegang tot de gegevens. Veelal kiezen de leveranciers voor het aantal getransporteerde megabytes, het aantal input/outputoperaties per seconde of een variatie daarop. Die zijn voor de leverancier makkelijk te meten, en zijn makkelijk inzichtelijk te maken voor de klant. Maar juist deze transacties zeggen weinig over de feitelijke belasting van de disksystemen die de cloudleverancier heeft draaien, zo betoogt Wachs.
Ter illustratie wijst Wachs op het verschil tussen sequentiële en willekeurige schijftoegang. Bij het lezen van een grote hoeveelheid gegevens die aaneengesloten op schijf staan, hoeft het schijfsysteem veel minder werk te verzetten dan bij het uitlezen van gegevens die op verschillende plaatsen op de schijf staan. Per megabyte per seconde transfer vanaf disk kan de belasting bij sequentiële bestanden 1,6 procent zijn, en bij ‘random access’ wel 67 procent.
Verschillen ontstaan niet alleen door de aard van de uit te lezen gegevens. De mate waarin van de cache gebruik kan worden gemaakt, maakt bijvoorbeeld veel verschil: als gegevens uit cache gelezen worden (dus meermaals acher elkaar benaderd worden), belast dat het schijfsysteem minder dan wanneer dat niet het geval is. En metadata hebben andere karakteristieken dan ‘gewone’ data, terwijl het ook verschil maakt of van traditionele schijfopslag danwel van solid state disks gebruik wordt gemaakt.
Voor de leveranciers is het niet handig om een meetmechanisme te gebruiken dat niet aansluit bij de feitelijk gemaakte kosten. Bovendien hebben klanten geen aanleiding om efficiënt met schijftoegang om te gaan. Dit kan op termijn de winstmarge van aanbieders aantasten. Om die reden kunnen ze beter overstappen op een afrekenmethode die gebaseerd is op de feitelijke belasting van het schijvencomplex in de cloud. Op zich zal de ontwikkeling daarvan wel voeten in de aarde hebben, maar de problemen zijn niet onoverkomelijk, stelt Wachs.
Voor de klanten zal zo’n afrekenmodel minder inzichtelijk zijn. Maar de huidige afrekenmodellen pakken ronduit onrechtvaardig uit, en leiden op termijn zeker tot discussie. ‘This problem with storage access billing has several consequences. Most importantly, it is unfair to tenants with efficient access patterns. Since the provider must recover all costs, a tenant’s bill will likely reflect average efficiency across all tenants, rather than that tenant’s efficiency. Moreover, it acts as a disincentive for tenants to invest in efficiency. Having programmers improve access efficiency may not make economic sense, if bills will not reflect a benefit. Also, it obstructs a provider’s ability to add higher-performance but more expensive storage options (such as SSDs), since current billing models account neither for costs nor for performance’, zo schrijft Wachs. Voor de paper, klik hier.