RIAA heeft geen poot om op te staan

21 augustus 2007

De basis voor het grootste deel van de rechtszaken van de RIAA wordt binnenkort door de rechter beoordeeld. Een advocaat in een file-share-zaak stelt dat de RIAA niet kan bewijzen dat er 'inbreuk' ('infringement') plaatsgevonden heeft. Bijna alle rechtszaken die de RIAA aanspant, worden vooraf onderzocht door MediaSentry. Dit bedrijf maakt verbinding met P2P-netwerken en zoekt vervolgens muziekbestanden op in de gedeelde mappen van de gebruikers. Vervolgens wordt een screenshot gemaakt, dat samen met het IP-adres van de gebruiker wordt doorgestuurd naar de RIAA. Op basis hiervan dient de RIAA een klacht in bij de rechtbank wegens 'ongoing and continuous infringement of copyrights'. Ray Beckermann stelt nu echter dat de RIAA hiermee geen geldig bewijs levert. Volgens de U.S. Copyright Act moet de feitelijke inbreuk vastgesteld worden om een rechtszaak ontvankelijk te maken. De RIAA kan hoogstens bewijzen dat MediaSentry – die hiervoor toestemming heeft – de bestanden gedownload heeft, maar kan niet bewijzen dat de bestanden op onrechtmatige wijze gedownload of verspreid zijn.


Beckerman stelt in zijn klacht: 'The complaint fails to set forth… any instance or example of 'downloading' a recording; any instance or example of 'distributing' a recording; any instance or example of 'making [a recording] available';… or what law would support a claim for 'making [a recording] available'. De RIAA zal dit ontegenzeggelijk tegenspreken door te stellen dat de beschuldigde de bestanden wel beschikbaar heeft gesteld. Beckerman stelt echter dat 'beschikbaar stellen' niet hetzelfde is als 'verspreiden'. Als die twee wel hetzelfde zijn dan heeft dat verstrekkende gevolgen voor iedereen die hyperlinks op een website zet. 'Under such an elastic interpretation and ill-defined standards, almost all participants in the Internet would become vulnerable to accusations that they 'make available' a variety of content, including copyrighted materials, to users', zo stelt de advocaat. 'Think about hyperlinks, which make available other content on the Internet. Providing a hyperlink could be construed as distribution under the RIAA's definition', zo gaat hij verder. Er zijn zeven zaken geweest waarin het nu te maken argument een rol speelde. In zes van die zaken, inclusief Elektra v. Perez, stond de rechter toe om de zaken door te zetten. In ieder van die zes zaken heeft de rechter geen uitspraak gedaan over het issue of het beschikbaar stellen van een bestand hetzelfde is als het verspreiden ervan. De rechters bepaalden dat de zaken verder konden op basis van de beweringen van 'continuous infringement'. De rechter die oordeelt over de zevende zaak, Elektra v. Barker, moet nog met een uitspraak komen, maar heeft beloofd juist over het 'beschikbaar stellings'-argument een uitspraak te doen. Indien de rechter in die zaak (of in de zaak Elektra v. Cassin, waarin het argument gemaakt wordt) beslissen ten gunste van de aangeklaagde, dan betekent dat naar alle waarschijnlijkheid het einde van het RIAA-model. Er zou dan daadwekelijk direct bewijs op tafel gelegd moeten worden dat iemand een bestand downloade van een onderzochte P2P-gebruiker in plaats van een screenshot van een gedeelde map en een rapport van MediaSentry.

Share This:

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.